"Rij je liefst naar huis met een BMW of met een Mercedes?", vraagt Joris mij.
Het is maandagavond bijna 20u. De werkdag zit erop. Vandaag zijn drie wagens gekeurd, er werd één wagen opgehaald in Oudenaarde; morgen zal die met zachte hand een schoonheidsbehandeling ondergaan zodat die kan gefotografeerd worden; dan kan die te koop aangeboden worden op de website.
Als laatste opdracht in de valavond zijn Joris en ik samen nog tot bij de installateur voor LPG gereden om een Dodge Ram 5.9-liter Magnum V8 op te halen. Wat een lekker beest, lui en tam grommend over de N60 maar heersend over het landschap van de Vlaamse Ardennen.
Het is dus stilaan tijd om weer huiswaarts te rijden. "Overmorgen komt er iemand van Sint-Amandsberg bij Gent naar de Mercedes kijken", laat Joris weten. "Is de BMW 530d xDrive Touring nog beschikbaar?" vraag ik schijnbaar op neutrale toon aan Joris. "Jazeker, pas volgende week heb ik daarvoor een afspraak, iemand van Charleroi," vult Joris aan want hij had vandaag die man nog aan de lijn terwijl ik achter het stuur zat van de Mercedes Vito, het werkpaardje van Legend Motors.
Ik vertrek dus na een schattige knuffel van mijn kleindochter met de witte BMW naar huis. Twaalf jaar lang ben ik fanatiek BMW-rijder geweest; drie keer een BMW 320d. Het is twaalf jaar liefde op het eerste gezicht geweest, af en toe passioneel maar meestal comfortabel en veilig op de weg als een trouwe partner. In die twaalf jaar heb ik geen enkele keer bijstand nodig gehad.
Wat een verschil met de handgeschakelde 320; met een brede glimlach zit ik de eerste kilometers achter het stuur omwille van de Steptronic automatische versnellingsbak, hoe heerlijk comfortabel. Het interieur van zwart Dakota leder en de stilte brengen me reeds na vijf minuten in een toestand van zen, na de drukke werkdag. De bijna onhoorbare 2993cc 6-cilinder dieselmotor zoemt als een bijtje dat zoete honing naar haar nest brengt. Ik wijzig met enkele schuifknopjes linksonderaan de zetelpositie en leg die vast in geheugen 1. Nu zit ik in een rijdend salon, zoals ik meestal verkies te rijden. Ik bedien de radio via de knopjes op het stuur en hoor op Klara de fagotten van het begin van de "Der Ring des Nibelungen" van Richard Wagner; het volume gaat de hoogte in.
Even later zie ik in het dashboard "Comfort - Sport - Sport Plus". Dit comfortabel rollend salon heeft een gespleten persoonlijkheid en kan bijzonder vinnig en scherpzinnig met grote accuraatheid uit de bocht komen. Dat merk ik reeds na het eerste rondpunt op de N60. In modus Sport ga ik rond het tweede rondpunt, in de veronderstelling dat ik tegen die snelheid zowat het maximum bereikt heb. De 4 x 4 houdt de wagen als secondenlijm op de baan, veel harder durf ik niet.
Bij het verkeerslicht van Gavere sta ik als eerste op het tweede rijvak. Naast mij staat een Johnny die zijn auto zo mismeesterd heeft dat ik het merk niet meer kan herkennen; herspoten in een soort gifgroen, met zwarte ruiten en omgebouwd met onderdelen van een neergestort vliegtuig; de kleine bandjes staan scheef naar buiten op veel te brede velgen met een blinkende rand aan de buitenkant. Het lijkt me een zenuwachtig type, met voetbalkapsel, petje achterstevoren en de zetel zo diep mogelijk naar beneden, kauwgommend, ruitje half open en luide praatmuziek, de jongeren noemen dat "Urban Style". Ik zet de modus in "Sport Plus" en trap het pedaal even tot het einde wanneer het licht op groen springt. Zeer vermoedelijk heb ik Johnny daardoor van de baan geblazen want hij was na enkele seconden onzichtbaar in mijn achteruitkijkspiegel. Al snel moest ik 50% gas lossen, want de maximum snelheid daar is slechts een schamele 90 km/u.
Eens op de E17 schakel ik de Active cruise control + Stop&Go functie in en laat me rijden, tot ik thuis uitstap, terwijl Wagner nog met veel geweld door de boxen galmt. Mijn passionele liefde voor BMW is weer vurig aangewakkerd; ik klop nog even op de warme motorkap terwijl ik richting tuin stap. Tot morgen Beasty Boy.